Naar de inhoud

Oorsprong van infrarood en het infraroodbaden

De ontdekking van infraroodstraling danken wij aan Sir Isaac Newton (1642-1727).

Newton leidde het zonlicht door een prisma dat de zonnestraal brak en het licht opsplitste in de kleuren van de regenboog. Hij ontdekte dat wit licht in werkelijkheid uit verschillende kleuren van het zichtbare spectrum bestaat. Van rood naar oranje, groen, geel, blauw, donkerblauw naar het donkerste violet.

In 1800 gebruikte Sir Friedrich Wilhelm Herschel de resultaten van Newton voor nader onderzoek en bepaalde de verwarmende werking van de individuele kleuren. Daartoe hield hij een glasthermometer in het spectrum en stelde vast dat de opwarming van blauw naar rood toenam. Hij stelde ook vast dat de opwarming voorbij het rode einde van het zichtbare spectrum verder steeg. Herschel trok daaruit de conclusie dat er een onzichtbare vorm van energie moest zijn en dat de zon naast het zichtbare licht ook straling afgeeft. Herschel noemde het „ultrarood“, later werd echter de naam „infrarood“ meer gangbaar.